Categorieën
Conflict Personages

Moeten personages in korte verhalen per se handelen?

Personages in korte verhalen moeten handelen, zo wordt vaak gesteld. En omdat handelen wel zoiets zal betekenen als fysiek iets doen, lijkt het erop neer te komen dat je personage vooral fysiek iets moet doen. Simpel, toch?

Nou, zo simpel is het niet.

Volgens mij is er een verschil tussen handelen en fysiek iets doen. Die twee hoeven niet altijd samen te vallen. Klinkt cryptisch, ik weet het, en ik zal het verduidelijken, want het is van groot belang: het kan je een inzicht geven waar je in het schrijven veel aan hebt.

Een voorbeeld

Een vrouw zit aan haar eettafel en kijkt naar een boterham met kaas. Ze vindt kaas walgelijk. Maar ze weet ook dat als ze die boterham niet opeet, dat de wereld zal vergaan. En wel binnen tien minuten. Ze kijkt naar de klok, ze kijkt naar haar boterham, ze raakt hem een paar keer met een vingertop aan. Dan gaat ze naar haar slaapkamer, doet de gordijnen dicht, en gaat op bed liggen wachten.

De vrouw doet nauwelijks iets, maar toch vind ik het een intrigerend verhaal en in ieder geval niet een verhaal waarvan ik zou zeggen: doe eens wat meer. Fysiek meer doen en daar de nadruk op leggen hoeft dit verhaal niet per se krachtiger maken.

Klop de regel dan wel?

Maar is het dan zo dat de vrouw in dit verhaal niet handelt? Natuurlijk, je zou kunnen zeggen dat ze in fysiek opzicht wèl iets doet, maar dan moet je zaken als op de klok kijken gaan meetellen, en dan leg je de lat wel heel erg laag, dan wordt het onmogelijk om een verhaal te schrijven waarin fysiek niets wordt gedaan, omdat de kleinste beweging al meetelt. Mijn personage ademt! Ze handelt!

Wat is handelen eigenlijk?

Maar je kunt ook op een andere manier naar handelen kijken. Want ook al doet de vrouw in het voorbeeldverhaal in fysieke zin nauwelijks iets, ze creëert in haar hoofd wel een verhaal: de wereld zal binnen een paar minuten vergaan omdat zij de boterham met kaas niet opeet. Die gedachte is haar creatie. En als je personage een verhaal creëert, dan telt het creëren ook als handeling. Het is geen fysieke daad, maar een creatieve daad, en een kort verhaal kan zo’n creatieve handeling goed gebruiken.

Copernicaanse wending

Dat het er niet alleen om gaat dat jij als schrijver een verhaal maakt, maar dat het er vooral om gaat dat het personage voor zichzelf een verhaal maakt, dat vind ik een omdraaiing van hoe er gewoonlijk over verhalen schrijven wordt gedacht. Voor mij is dit een Copernicaanse wending.

Overigens, gewoonlijk noem ik het verhaal dat je personage al dan niet bewust creëert een narratief, en ik wijdde er een website aan: narratieven.nl. Je vindt er ook filmpjes over op YouTube

Het inzicht verder uitwerken

Met dit in het achterhoofd wordt de regel: personages moeten handelen, en die handeling kan ook zijn een verhaal creëren. Toch kun je ook dit inzicht om zeep helpen door het in het belachelijke te trekken. Je kunt alles wel zien als het personage dat een verhaal maakt. Als het personage zich afvraagt of ze de tram wel haalt, kun je zeggen: ze creëert een verhaal! Of als iemand zich afvraagt of hij de hond zal uitlaten: verhaal!

Belangrijke toevoeging lijkt me dat er iets op het spel moet staan. In het voorbeeldverhaal van de vrouw aan de eettafel staat er in het hoofd van de vrouw veel op het spel: een boterham met kaas eten is van invloed op het voortbestaan van de wereld. Als daarentegen een personage zich alleen maar afvraagt of hij de hond zal uitlaten, dan staat er meestal niet iets wezenlijks op het spel, maar dat kan veranderen als hij bijvoorbeeld denkt dat hij anders van zijn partner op zijn kop zal krijgen. In dat geval creëert hij het narratief: ik moet de hond uitlaten om problemen met mijn partner te voorkomen.

Voorbeeld uit de literatuur: Raymond Carver

Omslag van de verhalenbundel van Raymond Carver, Wees alsjeblieft stil alsjeblieft

De voorbeelden die ik gebruikte waren misschien wat theoretisch of vergezocht. Toch werkt het principe van je personage laten handelen door haar of hem een verhaal te laten creëren, ook in de praktijk. Laten we een verhaal van Raymond Carver als voorbeeld nemen.

In het verhaal Dik van Raymond Carver (uit zijn bundel Wees alsjeblieft stil alsjeblieft) kijkt een vrouw naar hoe een man zit te eten. Fysieke handelingen beperken zich zo’n beetje tot het bedienen van de man, het eten, en het gadeslaan van de man. De creatieve handeling zit erin dat de vrouw een verhaal maakt van wat ze ziet, en dat ze dat verhaal aan een vriendin vertelt. Carver opent het korte verhaal met:

Ik zit met een sigaret achter een kop koffie bij mijn vriendin Rita en ik vertel haar erover. Wat ik haar vertel is dit.

Het personage creëert zelf een verhaal en vertelt dit ook. En dit blijkt niet vrijblijvend te zijn. Dat er in haar beleving daadwerkelijk iets op het spel staat (hoe ongrijpbaar dat ook is), blijkt onder meer uit de slotzinnen van het verhaal:

Mijn leven gaat veranderen. Ik voel het.

En jij?

Herken je het gegeven dat een personage zelf een verhaal creëert? Uit verhalen of romans die je hebt gelezen? Of uit wat je zelf schrijft? Je zou me helpen als je daar hieronder iets over vertelt. Ik ben bezig een boek te schrijven over narratieven en wie weet breng je me op een spoor. Dankjewel.

Door Ton Rozeman

Schrijver en docent creative writing. Publiceerde verhalenbundels (longlist Ako en Libris) en het handboek 'Korte Verhalen Schrijven'. Zijn meest recente bundel is 'Wat ik van liefde weet'.

2 reacties op “Moeten personages in korte verhalen per se handelen?”

Beste Ton, ‘Dat er iets op het spel staat …’ Ja, dat is het!
Uit het boek ‘Knarsend grind’: vrouw zit met echtgenoot bij plastisch chirurg. Echtgenoot heeft na een hersenbloeding een verkrampte hand. Vrouw is opgelucht dat dit medische consult eindelijk eens een keer niet over het brein gaat, maar over ‘eenvoudig snijwerk’. Er gebeurt niet veel aan dat bureau.Tot zij de handen ziet van de chirurg en beseft dat de gezondheid van echtgenoot misschien toch meer in gevaar is dan zij dacht: ‘… enorme knollen met uitlopers. De vingers lijken elke een kootje te missen, juist daar waar de fijne motoriek begint’. Vrouw begint mijmering over jeugd van chirurg, hoe hij misschien door veel pesterijen juist dít vak heeft gekozen enz. Het is maar een voorbeeld.

Hartelijke groet,
Gabriëlle Berning

Reacties zijn gesloten.