Categorieën
Schrijfproces Waarnemen

Exclusief interview met Lydia Davis over het schrijven van korte verhalen. Wat wil zij haar studenten meegeven?

Lydia Davis, foto (c) Ton Rozeman

Lydia Davis was in Nederland vanwege de vertaling die van haar Collected Stories verscheen. Deel 1 daarvan kreeg de titel Bezoek aan haar man (inkijkexemplaar). Deel 2 de titel: Varianten van ongemak (inkijkexemplaar).

Dit is een gastpost van Annemieke Bos.

Je bent werkzaam als vertaler, docent in creative writing en schrijfster. Hoe krijg je je werk voor elkaar? Volg je een bepaalde discipline?

Lydia Davis: ‘The collected stories’ zijn geschreven in een periode van veertig jaar. Ik ben nu drieënzestig, en sommige verhalen stammen uit de tijd dat ik begin twintig was. Het lijkt dus wel een dik boek, en dat is het natuurlijk ook, maar het is geschreven over een lange tijd. Er waren vele perioden dat ik helemaal niks of nauwelijks schreef, dat ik bijvoorbeeld bezig was met een vertaling, en ik had ook een familie en twee kinderen om voor te zorgen.

Zou je het liefst alleen met schrijven bezig willen zijn, of vind je die combinatie van verschillende werkzaamheden juist prettig?

Lydia Davis: Ik vind de combinatie fijn. Ik ga nu een tijd in waarin ik niet veel vertalingen zal doen, maar ik ga werken aan een boek over geschiedenis. Net als vertaalwerk vereist dat de discipline om elke dag iets te doen en door te werken, maar het is niet veeleisend in de manier waarop creatief schrijven dat is. En daarom heen denk ik dat ik zal doen wat ik altijd doe, rondom vertalingen, om steeds een paar dagen te stoppen waarin ik kan werken aan een kort verhaal.

Je hebt dus geen dagelijks ritme waarin je bijvoorbeeld elke ochtend van 9 tot 13 uur schrijft?

Lydia Davis: Ik had die discipline wel toen ik een roman schreef, omdat dat een lang, complex project was dat organisatie en consistentie vereiste. Ik kon het niet even loslaten en dan na twee weken er weer eens naar kijken en verder werken. Dat was toen de centrale activiteit van mijn dag, van 9 tot 15 uur.

Heb je een verhaal al klaar in je hoofd als je gaat schrijven, of laat je het verhaal al schrijvend ontstaan?

Lydia Davis: Meestal heb ik geen materiaal paraat. Ik denk dat het voor mij niet goed zou werken om met een synopsis te werken, omdat ik heel spontaan schrijf en meestal niet van te voren weet in welke vorm het eruit komt of hoe lang het verhaal gaat worden. Behalve bij de hele korte verhalen, bestaande uit een titel en een of twee zinnen, dan weet ik dat het niet langer gaat worden. De vorm ontstaat dus met het verhaal zelf.

Herschrijf je ook veel?

Lydia Davis: Ja, maar dat gebeurt vooral in de laatste fase. Ik schrijf het meeste van het verhaal onmiddellijk op, in een hoog tempo. Als het voor 95% op papier staat lijkt het op een afgerond verhaal, maar het is ruwer, het kan een zin te veel hebben of teveel woorden, of geen mooie eindzin. En dan stop ik heel veel tijd in het herschrijven, in het herlezen en nog eens herlezen. Ik voeg kleine veranderingen toe.

Heb je ook bepaalde rituelen bij het schrijven?

Lydia Davis: Ja, ik gebruik schriften waarin ik elke gedachte, elk beeld in mijn hoofd noteer. Dat is voor mij heel belangrijk, omdat soms een zin exact op de juiste manier binnenkomt. Als ik geen schrift bij de hand heb zet ik het gewoon op een stuk papier zodat ik het niet kwijt raak. Ik heb dan wel geen dagelijks schema om te schrijven, maar als ik merk dat ik te weinig produceer, dan verplicht ik mezelf om in mijn schriften te schrijven. Als je niet genoeg uit jezelf doet, in de loop van een dag of een week, dan moet je jezelf een discipline opleggen, en tegen jezelf zeggen: ‘Oké, ik schrijf vandaag van 9 tot 11 uur.’

Dat klinkt tegenstrijdig met je eerdere uitspraken.

Lydia Davis: Het is niet echt tegenstrijdig, wat ik in het begin wou zeggen is dat het wel veel lijkt, mijn werk, maar dat ….ik wil het niet denigreren, maat ik had misschien wel 2 of 3 keer zoveel kunnen hebben als ik niet vertaald had of geen kinderen had gehad. Maar je moet zorgen dat je bezig blijft, dat je erop terug blijft komen. Het is niet goed om weken en weken te wachten tot er eens iets komt. Toen ik hele korte verhalen ging schrijven daagde ik mezelf wel uit om er bijvoorbeeld twee per dag te schrijven, of ze nu goed of slecht zijn. Ik denk dat dat heel belangrijk is, ik denk niet dat het goed werkt als je blijft wachten tot je zeker weet dat je een goed idee hebt. Ik denk ook niet dat het slecht is om af en toe jezelf te forceren, soms komen ook uit geforceerde schrijfsels mooie verhalen voort. Je moet gewoon alles opschrijven wat je interesseert, het is een soort cyclisch patroon, hoe meer je opschrijft, hoe meer je observeert, en hoe meer je vervolgens weer moet opschrijven. Alles kan materiaal voor een verhaal zijn.

Hoe weet je of een verhaal goed is?

Lydia Davis: Als ik een verhaal schrijf en ik voel me er blij en goed over, dan weet ik dat het af is. Bij sommige verhalen voel ik dat ze echt sprankelen en pit hebben, bij andere verhalen denk ik soms dat ze wat stiller zijn en eindigen in een anticlimax. Maar dan komen er ook weer mensen naar me toe die zeggen dat ze juist dat zo’n prachtig verhaal vonden.

Ik heb geleerd dat smaak heel individueel is. Iemand kan over het algemeen heel positief over mijn boek zijn, maar van een bepaald verhaal zeggen dat het langdradig is. Maar iemand anders, die ook positief over mijn boek als geheel is, vindt juist dat verhaal één van de beste uit het boek. Verschillende lezers vinden verschillende verhalen mooi.

Is de mening van anderen belangrijk voor je werk?

Lydia Davis: Dat is moeilijk te beantwoorden. Ik trek me van anderen wat aan in zoverre dat ik blij ben als mensen de verhalen mooi vinden. Ik vind het fijn als een reviewer zegt dat hij een verhaal prachtig vind, maar ik vind het niet heel moeilijk als een reviewer een verhaal niet mooi vindt. Behalve dan als het een verhaal is waar ik ook zelf niet zo zeker van ben, als anderen daar zwakheden in vinden die ik ook zie, dan voel ik me onzeker, dan denk ik dat ik misschien toch nog langer aan dat verhaal had moeten werken voordat het werd gepubliceerd.

Ik zou nooit iets inleveren wat niet al helemaal af was, want dan zou ik in de war raken van de mening van anderen. Als ik dus iets niet af krijg naar mijn zin, dan leg ik het weg voor een lange tijd, dat kan twee maanden zijn of twee jaar, dat is ook een advies dat ik aan schrijvers zou willen geven, wacht gewoon af als je niet weet hoe het eindigt, of wat een goed einde is, wacht gewoon, en blijf erop terugkomen om het uit te vinden.

Vrienden geven soms wel commentaar, maar ze kunnen me niet helpen met schrijven, ik laat mijn werk ook pas door anderen lezen als het helemaal af is. Maar ik luister wel naar hun commentaar als het klopt.

Ik raad beginnende schrijvers ook aan om hun verhalen als ze nog niet af zijn niet door anderen te laten lezen, maar ze rustig in hun eigen tempo te laten ontstaan, totdat ze klaar zijn.

Wat is het belangrijkste dat je aan je studenten wilt meegeven?

Lydia Davis: Het gebruik van details, van precisie, van het precies observeren van kleuren, materialen, de gebaren en manieren van praten van mensen. Ik laat studenten soms ook gesproken taal uitschrijven zodat ze zien hoe een dialoog in het echte leven gaat. Meestal beschrijven ze niet genoeg, de meeste verhalen hebben niet genoeg beschrijving.

Ik zeg ze ook dat ze aan het werk moeten blijven. Als je blijft werken kun je veel verhalen schrijven die misschien niet helemaal op papier komen zoals je zou willen maar als je consistent doorwerkt zullen een of twee verhalen wel goed uitpakken, en door de jaren heen zul je een verzameling krijgen van verhalen.

Deze blogpost is geschreven door Annemieke Bos, studente aan de Schrijversvakschool Amsterdam.

Meer over Lydia Davis en het schrijven van korte verhalen:

2 reacties op “Exclusief interview met Lydia Davis over het schrijven van korte verhalen. Wat wil zij haar studenten meegeven?”

Reacties zijn gesloten.