Categorieën
Personages Perspectief

Het verhaal als zelfrechtvaardiging – een andere invalshoek om verhalen te schrijven

Sinds een paar jaar mediteer ik af en toe. Soms volg ik dan mijn gedachten en merk ik hoe die als vanzelf verklaringen en rechtvaardigingen aandragen voor wat ik wil en wat ik doe. Zo’n gedachte kan zijn: ‘Ik zou langer willen mediteren, maar het is al avond, en ik moet nog brood halen, en de winkel is heel ver fietsen hiervandaan, en het is door mijn niet al te hoge inkomen dat ik op deze locatie ben gaan wonen. Had ik een beter inkomen dan had ik elders kunnen wonen, dichter bij winkels en had ik nu langer kunnen mediteren omdat ik niet zo lang hoefde te fietsen voor een brood.’

Oké, ik ben niet trots op deze gedachte, maar ik noem hem hier toch, omdat hij illustratief is voor dat ik mezelf dingen wijsmaak, mezelf rechtvaardig, en ik noem de gedachte hier ook omdat hij illustratief is voor hoe het proces van mijn zelfrechtvaardiging verloopt. Ik doe iets, en ongeacht wat het is en hoe goed het is of hoe gewetensvol het is, maak ik er een verhaal van dat onomstotelijk aantoont dat ik niet anders kan en dat het te rechtvaardigen is als ik dingen niet doe zoals ze gedaan moeten worden.

van zelfrechtvaardiging naar verhaal
En volgens mij sta ik daarin niet alleen. Die enkele keer dat ik op een feestje kom (niet te vaak, het houdt een mens maar van het schrijven af) hoor ik anderen hetzelfde doen. Iemand vertelt een verhaal over hoe belachelijk hij ‘geholpen’ is in een winkel, en ook dat hij daarna de consumentenbond heeft ingeschakeld, en dat hij toen zijn gelijk heeft gekregen. En iemand anders vertelt hoe onterecht het is dat ze een bekeuring heeft gekregen, en dat ze die heeft aangevochten, en dat ze daar de uitslag nog niet van heeft gekregen, maar dat ze wel verwacht dat ze gaat winnen, want het lag echt niet aan haar rijgedrag, ze heeft immers zelf een rijschool en ze heeft een van de hoogste slagingspercentages in de hele provincie.

Slechts weinig mensen vertellen op een feestje hoe dom het is wat ze gedaan hebben, of hoe een slechte inborst ze hebben, of dat zij degenen zijn over wie andere mensen zich terecht beklagen. We vertellen verhalen om onszelf en onze keuzes te rechtvaardigen en ook om ons zelfbeeld overeind te houden.

van verjaardagspraat naar literatuur
Ik denk dat het principe van rechtvaardiging en het overeind houden van het zelfbeeld niet alleen opgaat voor ‘echte’ mensen op ‘echte’ feestjes, maar ook voor personages. En ik denk dat dat vérstrekkende gevolgen kan hebben voor hoe we onze verhalen schrijven. Volgens mij bestaat een kort verhaal bij gratie van dat een personage een beeld van zichzelf heeft en wil rechtvaardigen wie hij is en wat hij doet.

Humbert Humbert, de verteller in de roman Lolita, vindt zichzelf een goed mens. Hij ziet zichzelf niet als een volwassen man die een minderjarig meisje probeert te verleiden, nee, hij is het slachtoffer van een manipulatief kind. Maar er zijn blijkbaar mensen die anders over hem denken, en daarom ziet hij zich genoodzaakt zijn verhaal uit de doeken te doen.

Ladies and gentleman of the jury, exhibit number one is what the seraphs, the misinformed, simple, noble-winged seraphs, envied. Look at this tangle of thorns.

Uit: Vladimir Nabokov, Lolita

Nu is Lolita wel een heel letterlijk voorbeeld van een pleidooi, eentje waarin de verteller zich tot de jury richt om zijn gelijk aan te tonen, maar ik denk dat ook verhalen die niet gebracht worden als een pleidooi, toch indirect kunnen voortkomen uit de zelfrechtvaardiging van het personage. Dit kan zelfs opgaan voor verhalen die niet in de ik-vorm zijn geschreven maar die tot de lezer komen via een ogenschijnlijk neutrale verteller.

vooruitblik
Meer hierover in de volgende blogpost, waarin ik dit principe onder de loep neem voor het korte verhaal ‘De dame met het hondje’ van Tsjechov (dat is is opgenomen in Verzamelde verhalen 5 van Uitgeverij G.A. van Oorschot). Overigens bespreek ik dit verhaal ook in de
Leesblokken van de Schrijversvakschool Amsterdam, die gratis te volgen zijn voor studenten van de Schrijversvakschool en tegen een geringe bijdrage (maar ja, wat is gering) voor wie hier meer over wil weten en geen student is.

Door Ton Rozeman

Schrijver en docent creative writing. Publiceerde verhalenbundels (longlist Ako en Libris) en het handboek 'Korte Verhalen Schrijven'. Zijn meest recente bundel is 'Wat ik van liefde weet'.

5 reacties op “Het verhaal als zelfrechtvaardiging – een andere invalshoek om verhalen te schrijven”

Heel herkenbaar om te lezen. Ook goed te gebruiken in het verhaal dat ik op dit moment aan het schrijven ben. Mijn hoofdpersoon is op dit moment bezig met een toespraak op de begrafenis van haar moeder. Ik dacht dat het vooral één en al verwijten waren aan het adres van de alcoholische moeder en ik wist niet zo goed hoe ik hier een “mooi” eind aan kon schrijven. Nu zie ik dat het zelfrechtvaardiging is, de vraag is alleen waarom? wat heeft mijn hoofdpersoon te verbergen? Zo eerst maar eens de hond uitlaten, kan ik hier even over nadenken en weer verder met mijn verhaal.

Bedankt.

Ton, het kwartje is gevallen. Terug naar de basis.
Uitvoerige cirkelredeneringen: weg.
Ongefundeerde uitweidingen: weg.
Zijpaden zonder doel:weg.
Niet legitieme prietpraat: weg.
Ik hoef niet meer op schrijcursus, man, als ik dit een beetje blijf volgen!
Veel gehad aan stukje over abrupte eindes. Meteen toegepast in een verhaal, dat het veel krachtiger heeft gemaakt. Met dank!
Gabriëlle

Fijn zo, Gabriëlle. Maar een schrijfcursus kan ook waarde hebben hoor. Niet vanwege de theorie, die kun je ook hier en elders lezen, zoals in mijn boek ‘Korte Verhalen Schrijven’, maar wel om persoonlijke feedback te krijgen op jouw werk en jouw schrijfproces.

Bij mijn familie was het juist gebruikelijk om hoog op te geven van onze tekortkomingen als charmante wratjes. Het pijnlijkst was dat wijlen mijn grootmoeder vooral hoog opgaf van de tekortkomingen van haar minderwaardige familie. ‘Die dikke daar is mijn kleinzoon.’ Als we dan tegen haar zeiden dat het niet aardig was om dat te zeggen, antwoordde ze steevast: ‘Maar hij is toch dik?’ en dat was ook zo.

Mooi! En daar hoop ik ook een keer aandacht aan te besteden hoor, Katelijne. Dat ook dit een vorm kan zijn van zelfrechtvaardiging. Bukowski’s personages bijvoorbeeld laten zich ook van hun slechtste kant zien in zijn verhalen (en ach, wat is slecht), maar lijken daar via een omweg toch ook hun zelfrechtvaardiging uit te halen.

Reacties zijn gesloten.